Onsportiviteit of armoede?

Column Evert Stel

Evert Stel is schipper van de Meander V. Met deze voormalige loodstender heeft hij jarenlang met zijn partner Inge voor de Stichting Vaarwens (https://www.stichtingvaarwens.nl) dagtochten gevaren met mensen in de laatste levensfase. Inmiddels heeft de Stichting een eigen schip en wordt de Meander V ingezet op drukke dagen. Van alle dagtochten maakt Evert aangrijpende, veelal emotionele verslagen. Daarnaast is hij auteur en heeft diverse boeken geschreven en is hij columnist bij Watersport-TV. Lees hieronder zijn laatste column.

We leven in veranderende tijden. Alles wordt duurder en voor velen is de watersport welhaast onbetaalbaar geworden. Ik vraag me af of dit ook een mentaliteitsverandering teweeg brengt. Ook de watersportbranche heeft dik te lijden onder de stijgende prijzen voor onderhoud, brandstof, havenstroom en verhoogde liggelden. Voor velen wellicht het moment om hun zo geliefde hobby vaarwel te moeten zeggen en een goedkopere manier van recreëren te zoeken. Terugkomende op de mentaliteitsveranderingen zette het hieronder beschreven voorval me aan het denken… 

Ik schreef al eerder over te hard varen. Het gebeurt met grote regelmaat dat er vaartuigen met zo’n hoge snelheid door het kanaal naar het centrum van Monnickendam varen, dat alle schepen die in het kanaal hevig liggen te slingeren. We zijn er ondertussen aan gewend en weten dat fluiten, schreeuwen of toeteren geen enkel effect sorteert. De schippers kijken in negen van de tien keer niet eens achterom om te zien welke golven ze genereren die anderen tot last zijn.

Dat tot last zijn is nog daar aan toe, maar als er schade in het spel komt, meen ik het recht te hebben om de desbetreffende schipper verantwoordelijk te stellen voor zijn vaargedrag. Eind oktober was ik in de machinekamer bezig, toen ik de trossen hevig hoorde kraken en het schip flink begon te hellen. Luttele seconden later helde de Meander V over de andere boeg en begon daarna hevig te slingeren. De lijnen kraakten, spullen gingen in het schip over de vloer en een enorme dreun volgde in het achterschip. Toen ik de machinekamer uit stoof om te kijken wat deze heftige bewegingen veroorzaakte, zag ik een kleine motorboot met overbemeten motorvermogen richting centrum scheuren met een snelheid, die hem net niet in plané trok. De enorme roller achter het schip deed als een domino effect alle schepen opeenvolgend een enorme slinger in hun box maken. De bestuurder zat hoog in de kleine flybridge op het dakje en keek niet op noch om. Hij had alleen oog voor zijn einddoel!

Toen de rust enigszins was weergekeerd, zag ik dat onze rolstoel/brancard brug achter op het schip flink ontzet was en dat de swingwielen er af lagen. Ook het voormalig beurtscheepje van mijn buurman lag ruim twee meter van de kade af, want de 20 mm dikke voortros was geknapt. Mijn bloeddruk steeg en flink verbolgen door het idiote vaargedrag, dook ik in de rubberboot en zette de achtervolging in. Toen ik op de splitsing van de waterwegen in de voorhaven van Monnickendam bakboord uit keek, zag ik het vaartuig nog net het kraandok van de naastgelegen jachthaven invaren, want meneer gaat kennelijk de winterstalling in. Daar aangekomen, trachtte ik contact te krijgen met de schipper die nerveus in de weer was in zijn ‘kraaiennest’ op het dak en hij gunde mij geen blik waardig.

“Mag ik weten wat de reden is dat u zo idioot hard door het kanaal voer?” vroeg ik met sterk geïrriteerde stem naar boven.

“’t Was een ongelukje man, kan gebeuren toch?” was zijn emotieloze reactie.

Toen ik de man uitlegde dat ik flinke schade heb opgelopen en dat ik dat op hem wil verhalen, zei hij kort en onbewogen; “Stuur de rekening maar!” en hij ging onverstoorbaar verder met de afdekzeiltjes op zijn flybridge.

De havenmedewerkers stonden er wat beteuterd bij en zij wisten eigenlijk ook niet wat ze met de situatie aan moesten. Omdat de schipper niet voornemens was naar beneden te komen om me te woord te staan - laat staan zijn excuses aan te bieden - richtte ik me tot het havenpersoneel. 

“Jullie zijn getuige van dit gesprek en meneer is niet van plan me te woord te staan. Mag ik van jullie de contactgegevens van meneer zodat ik dit op een rustiger moment verder met hem kan afhandelen? Ik heb schade en potje breken is deze keer ook potje betalen!”

Ze stemden er mee in, want ze wilden het strakke takelschema graag volgen. Enige tijd later zonden ze me – klaarblijkelijk met toestemming van de schipper - zijn mailadres.

Ik stelde vervolgens een keurige email op en begrootte een coulante schadepost op ruim € 100,- voor een hele morgen arbeid aan de ontzette loopbrug en €15,- voor twee nieuwe swingwielen. Heel schappelijk dus. Het zal je niet verbazen dat nergens op gereageerd werd. Een maand later stuurde ik de man een herinnering en zijn reply per mail is absoluut onthutsend. 

Zijn verweer luidt; “Uit uw foto’s en uw beweringen zou ik moeten opmaken dat dit alles door mij zou zijn veroorzaakt omdat ik naar uw zeggen, ter plaatse veel te snel zou hebben gevaren. Ik kan met dit alles niet zoveel. Wel kan u zeggen dat wij ruimschoots binnen de daar geldende snelheidsbeperkingen zijn gebleven. Als dit, naar uw zeggen, schade bij u zou hebben veroorzaakt, kunnen daar meerdere oorzaken aan ten grondslag liggen. Daar heb ik geen kijk op en kan ik ook niet op haar juistheid beoordelen. Uit coulance wil ik u de €15,- voor de 2 wieltjes betalen. Echter wil ik u er op wijzen dat dit uit coulance als watersporters onder elkaar is maar dat u hier geen conclusies of anders aan kunt verbinden.”

Is dit onsportiviteit of gewoon armoede? Kennelijk is de schipper van menig dat hem geen blaam treft en ontkent nu ineens dat hij de schades heeft veroorzaakt. Het zou echter ook nog zo kunnen zijn, dat hij het gewoonweg niet kan betalen vanwege de huidige kostenstijgingen. Ik hoop op het laatste, want op wildgroei van dit soort onsportieve incidenten zitten we niet te wachten. De wereld is al hard genoeg, dus laten we op het water een beetje begrip voor elkaar tonen…

 

Evert

 

 

schade schade