Zeilwedstrijdleider uit frustratie

Column Pieter Lanser

Pieter Lanser (rechts op foto) loopt al lange tijd in de wedstrijdzeilsport rond. Van jongsaf aan zeilt hij in zijn geliefde zestienkwadraat. Daarnaast staat hij steeds vaker op het startschip als wedstrijdleider. De wedstrijdzeilsport bevindt zich helaas al jaren in een neergaande lijn. Daar zijn allerlei verklaringen voor te geven. ’’Gebrek aan een duidelijke visie op de sport is er een van,’’ aldus Pieter in onderstaande column.

Laat ik eerlijk zijn: mijn huidige rol als ambulante zeilwedstrijdleider is uit frustratie geboren. De frustratie zit aan twee kanten. Jarenlang heb ik me als wedstrijdzeiler opgewonden over (te) grote fouten van (te) veel (nationaal erkende) zeilwedstrijdleiders. Ze waren eigenwijs, autocratisch, inflexibel, gestresst en niet-communicatief. Ze ontnamen me bijna het plezier in het spelletje. Investeerde ik hiervoor soms enkele honderden euro’s per weekeinde? Ik pretendeerde niet alleen dat ik het beter kon, ik wilde het ook laten zien. Het Watersportverbond hielp niet echt mee. De opleiding was vooral gericht op regeltjes, regeltjes en regeltjes. Als wedstrijdleider communiceer je met de zeilers via formele regeltjes, zo leek de (toenmalige) officiële doctrine van het Verbond. 

Resetknop

De kern van leidinggeven zijn echter niet de regels, maar is persoonlijke communicatie, rechtstreeks en op ooghoogte. Je vertelt wat je van plan bent, hoe je het gaat doen, wat je van de zeilers verwacht en vraagt na afloopt om feedback. En ook, welke regels en bepalingen al dan niet van toepassing zijn. Inmiddels ben ik zover dat ik in alle hoeken van het land gevraagd word om mijn diensten aan te bieden. Ik hoef me niet op te dringen. Het komt me goed uit. Ik draag mijn ervaring over aan de jongere generatie. De zeilers hebben er profijt van. De horizon van mijn carrière als wedstrijdzeiler komt na 50 jaar langzaam in zicht. Ik kan me verplaatsen in die wedstrijdzeiler. Ik kan gebruik maken van de talenten van het lokale team van vrijwilligers. Ik raak niet in de stress wanneer dingen niet gaan zoals zou moeten. Er is altijd een resetknop. 

In het bedrijfsleven, in de politiek en bij de overheid weten ze niet zo goed wat ze met mijn soort mensen aan moeten. Mannen die claimen dat ze het beter kunnen. Mijn hemel, bewaar me! Zijn er geen geschikte vrouwen? Mannen die éérst kijken wel potentieel en welke drijfveren er in een groep aanwezig zijn voordat ze zelf aan de slag gaan. Mannen (of vrouwen) die behalve leiding geven ook nog weten waar ze het over hebben. De ABD zegt: dat liever niet! 

Gelukkig is er nog precies één domein waar mijn talenten wel gewaardeerd worden: de wedstrijdzeilorganisatie. Dat is overigens meer ondanks dan dankzij het overkoepelende Watersportverbond. Het zijn vooral de kleinere en middelgrote wedstrijd gevende verenigingen die mij in het visier hebben. De grotere verenigingen hebben hun zaken meestal wel op orde. Ze kunnen putten uit een pool van vaste vrijwilligers. 

Fileren

De andere kant van de frustratie zat in mijn werk. Een van mijn sterkste punten daarin was dat ik bepaalde redeneringen kan fileren. Als belangenbehartiger komt dat vaak goed uit, maar je maakt er zeker geen vrienden mee. Dat hoefde van mijn werkgever ook niet. Vrienden maak je maar ergens anders. Als die vermaledijde regeling/belasting/beperking er voor cement en beton er maar niet zou komen. De sectorfilosofie werd gekenmerkt door ’hakken in het zand’. Dat was niet mijn modus operandi. Ik wil samen mèt mensen dingen realiseren. En als er dan leiding nodig was, keek de buitenwereld vaak naar mij. Zo niet mijn werkgever, want als ik ergens als voorzitter of projectleider gevraagd werd, had ik mijn handen niet meer vrij en kon ik er niet meer met gestrekt been in. Zo bleef een belangrijk deel van mijn potentieel jarenlang onbenut. 

In mijn wedstrijdleiding komen mijn ervaring, vakmanschap en leidinggevende vaardigheid op een heel natuurlijke manier bij elkaar. Het resultaat is dat zeilers ontspannen in de race zitten. Zijn er problemen, dan lossen we ze samen op. Er is één ding die ik nog niet in de greep heb, dat is de continuïteit van het hele gebeuren. De wedstrijdzeilsport bevindt zich al jaren in een neergaande lijn. Daar zijn allerlei verklaringen voor te geven. Gebrek aan een duidelijke visie op de sport is er een van. Rondom en voorafgaande aan een zeilwedstrijd is er veel te doen. Een groot deel van die taken is uitvoerend. De wedstrijdcommissaris van een vereniging en de wedstrijdleider op het water spelen een sleutelrol bij het enthousiasmeren, opleiden en binden van de steeds schaarser wordende vrijwilligers. Ik pretendeer dat ik als ambulante wedstrijdleider veel meer zie dan de wedstrijdleider die uitsluitend op eigen water acteert. In de opleiding tot wedstrijdleider wordt geen minuut aandacht geschonken aan dit aspect van het spel. Op deze manier kweek je kleine Dennis Wiersma’s; de egocentrische, liberale, maar ook zeer directieve Minister van Onderwijs die met deuren slaat en zijn ambtenaren vakkundig naar een burn-out leidt. Geen mens die nog met of voor hem wil werken. Hij heeft zijn roeping als wedstrijdleider-oude-stijl gemist. 

Wat ik hier noteer voor de zeilsport geldt vandaag voor tal van andere activiteiten. De politiek lijdt over de hele breedte van het spectrum onder een schrijnende tekort aan vrijwilligers en een vaak ronduit amateuristisch HRM-beleid. De topsportwereld staat op de schouders van ontelbare ondergewaardeerde vrijwilligers. Scholen leunen op de inzet van ouders, aanvankelijk om de betrokkenheid te vergroten, maar vandaag steeds meer als achtervang voor falende bedrijfssystemen. Als we spreken over samenhang in de maatschappij kunnen overheid en werkgevers beter eens oproepen tot een grotere, meer gewaardeerde en georganiseerde inzet van vrijwilligers dan om meer (van dezelfde) uren te gaan draaien (om voldoende belastingopbrengsten te genereren). De cursus ’leiding geven aan professionals’ staat nog altijd hoger op de ladder dan de cursus ’leiding geven aan amateurs’.

Waardering

Persoonlijk ervaar ik in de wedstrijdleiding meer waardering dan in de nadagen van mijn betaalde carrière bij een langzaam in een zijgende bedrijfstak. Eerst waren we medewerkers, toen werden we fte’s en we eindigden als boventallig. Het plan dat ik circa tien jaar geleden voor mijzelf uittekende als wedstrijdleider is grotendeels ingevuld. Leeftijd en ervaring zijn hier duidelijk in mijn voordeel. Bijkomend voordeel voor de vereniging is dat ik mijn huid niet heel duur hoef te verkopen. Maatgevend is het oordeel van mijn klanten, de zeilers. Er komt geen manager, recruiter of HRM-er aan te pas. Beslissingen over mij worden niet vanachter de veilige horizon genomen. Ik blijf leren, elk zeilevenement opnieuw. Geen HRM-er die gelooft dat dit op mijn leeftijd nog kan. Dat en precies dat zal ze op een dag zwaar gaan opbreken. 

Pieter Lanser

thumbnail_50363926633_eca869a5f6_o thumbnail_50363926633_eca869a5f6_o