Varend door Nederland passeer je allerlei bruggen en sluizen. Samen met ’Varen doe je Samen’ hebben we enkele tips en regels voor het vlot en veilig passeren van bruggen en sluizen voor je op een rij gezet.
Op niet elke brug zit een brugwachter. Een brugwachter bedient soms met behulp van camera’s op afstand verschillende bruggen. Meer daarom bij zo’n op afstand bediende brug af binnen het bereik van de camera’s. Zo kan de brugwachter zien dat er schepen zijn die de brug willen passeren. Bij het naderen van een beweegbare brug moet je de snelheid verminderen en mag je geen andere boten inhalen, tenzij de brugwachter iets anders zegt. Afmeren bij de wachtplaats mag alleen om te wachten op brugbediening. Je mag er bijvoorbeeld niet overnachten.
BRUGGEN
Blijf niet ronddrijven voor de brug. Meer af aan de wachtplaats. Voorkom hinderlijke golfslag. Sluit achteraan bij wachtende boten en wacht je beurt af. Volg altijd de instructies van het bedienend personeel op. Als het druk is op de weg, worden de boten verzameld en moet je even wachten. Wanneer de lichten groen en rood branden, is dat het teken dat de brug spoedig opengaat. Je kunt nu al in de richting van de brug varen. Vaar als de brug opengaat vlot door en laat het wegverkeer niet onnodig wachten. Geef eventuele tegenliggers die door de brug varen voldoende ruimte. Kies na de brug meteen weer stuurboordwal. Kun je onder een gesloten brug door, ga dan onder het juiste brugdeel door en let altijd goed op tegenliggers, vooral beroepsvaart. Bij beweegbare bruggen geven lichten aan wat de status is en welke voorrangsregels gelden.
SLUIZEN
Blijf niet ronddrijven voor de sluis. Meer af aan de wachtsteiger. Voorkom hinderlijke golfslag. Sluit achteraan bij wachtende boten en wacht je beurt af. Volg altijd de instructies van de sluismeester of de steward op. Hang aan beide zijden van je schipvoldoende stootwillen. Wacht voor rood licht. Vaar pas een sluis in, als dat is toegestaan. Wanneer de lichten groen en roodbranden, is dit het teken dat de sluisspoedig opengaat. Zorg dat je startklaar bent om de sluis in te varen. Geef de scheepvaart die de kolkuitvaart de ruimte. Schepen moeten de sluis invaren involgorde van aankomst. Bij sluizen waar de beroeps- en recreatievaart samenkomen, vaart beroepsvaart het eerste de sluis in, tenzij de sluismeester anders aangeeft. Dit gebeurt omwille van veiligheid en vlotheid. Voor recreatievaart geldt: wacht met invaren totdat de beroepsvaart de trossen vast en schroeven uit heeft. Vaar in de sluis zover mogelijk door naar voren en sluit goed aan. Houd wel voldoende afstand tot de beroepsvaart, de sluisdeur en waar nodig tot de waterinlaat. Maak je schip met voldoende landvasten vast. Zorg dat ze niet klem komen te zitten. Vier ze tijdig bij zakkend water .
Trossen vast? Schroeven uit!
Luister tijdens het passeren van een sluis je marifoon uit, maar maak er niet onnodig gebruik van. Ook op een klein schip kun je je via de marifoon melden bij de sluismeester en aanwijzingen krijgen voor het schutten. Op wachtsteigers zit doorgaans een meldknop voor wie geen marifoon aan boord heeft.
https://www.varendoejesamen.nl/beroepsvaart/veilig-door-bruggen-en-sluizen